Zuidelijke waarnemingen

In 2002-2004 schreef ik onder de titel Zuidelijke waarnemingen een serie artikelen voor e-Spekkoek, een e-mail magazine van vrienden voor vrienden.

De artikelen heb ik nu - zoveel mogelijk in de oorspronkelijke vorm - op deze blog gezet. Veel leesplezier toegewenst!

De Geul

Toen enkele jaren geleden de gemeenten Gulpen en Wittem fuseerden heb ik voorgesteld om in ieder geval het woordje Geul deel te laten uitmaken van de naam van de nieuwe gemeente. Dat leek mij niet meer dan logisch. Dit riviertje stroomt immers dwars door beide toenmalige gemeenten en vormt daardoor het meest verbindende en gemeenschappelijke kenmerk. Niets heeft ook zo zeer een stempel op de ontstaansgeschiedenis van het karakteristieke landschap gedrukt als de Geul.

Voor natuurliefhebbers is het Geuldal en omgeving een uniek stukje Nederland. Eerst wat cijfers: de Geul heeft een lengte van zo'n 56 kilometer, waarvan het grootste deel (36 kilometer) op Nederlands grondgebied. Vanaf haar bronnen in België tot de uitmonding in de Maas daalt de Geul maar liefst 242 meter. Door dit relatief grote verval is de Geul de snelst stromende rivier van ons land. Altijd op zoek naar het laagste punt verlegt de Geul nog steeds haar loop. Buitenbochten worden uitgehold, binnenbochten daarentegen verzanden. Niet zelden groeien twee buitenbochten op deze wijze naar elkaar toe. Soms bereiken deze buitenbochten elkaar en kan het water via de kortere route doorstromen. De aldus ontstane voormalige rivierarmen zijn nog op tal van plaatsen in het landschap als moerasgebiedjes te herkennen.

De Geul bij Wijlre (1994)
Dit proces - meanderen genaamd - heeft zich de afgelopen honderdduizenden jaren afgespeeld. Zodoende hebben de Geul en diverse andere riviertjes en beken de dalen in ons gebied geslepen. Inmiddels heeft de Geul een dal van zo'n 100 meter diepte weten te maken. We spreken dan wel van het heuvelland, maar eigenlijk is Zuid-Limburg dus een dalenland. Enkele miljoenen jaren geleden verhief het zuidoosten van Limburg - een uitloper van de Ardennen - zich langzaam. Daardoor werd de Oermaas gedwongen zich in westelijke richting te verplaatsen en diende ook de Geul voortdurend haar bedding te herzien. Overigens zijn er haaks op de rivierdalen ook nog de droogdalen of grubben. Smelt- en regenwater hebben dit soort dalen doen ontstaan.

De Geul zal niet snel komen droog te vallen, want zij wordt voortdurend gevoed vanuit diverse bronnetjes. Meerdere bronnen in de buurt van het Belgische Eijnatten (circa 8 kilometer ten zuiden van Aken) vormen de start van het riviertje. Tal van zijriviertjes en beken stromen in de Geul uit, bijvoorbeeld de Hohnbach, de Eijserbeek en de Gulp. Ook in de buurt van mijn woonplaats Wijlre zijn er meerdere bronnen; sommige namen duiden daar inderdaad op, zoals Roodborn, Gronsele Put en Schoonbron.

Natuurliefhebbers komen in het stroomgebied van de Geul volop aan hun trekken. Voor plantenliefhebbers is de specifieke zinkflora het meest bijzonder. Daarvoor moeten we wel naar het Belgische deel van de Geul. Honderden jaren lang werd bij de plaatsen Kelmis en Plombière zink en lood gewonnen. In 1920 is men daarmee gestopt, doch de puinhopen van deze mijnen lagen er nog tot voor enkele jaren geleden: een bizarre aanblik. Milieuvervuiling van de eerste orde zou je zeggen, maar juist hierdoor konden zich planten als zinkviooltje, zinkboerenkers en zinkschapegras ontwikkelen. Natuurmonumenten riep het zinkviooltje uit tot het symbool voor de succesvolle actie Geuldal in 1977; mij zijn echter geen vindplaatsen op Nederlands gebied bekend.

Zinkviooltje
Voor de wandelaar is het bijna overal mogelijk dichtbij de Geul te blijven lopen. Via stegels en draaihekjes voert het pad daarbij vaak door weilanden. In de wandelgids voor 't Geuldal - een uitgave van de Vallekebergse Alpe Vrung - wordt de Geul van bron tot monding gevolgd. En verrassingen zijn zeker niet uitgesloten; zo heb ik meerdere malen de ijsvogel waargenomen. Een schitterend gezicht, zoals deze vogel vanaf een overhangende tak het water induikt en met de buit in zijn snavel bovenkomt. Alleen al de kans hierop maakt het verkennen van de Geul de moeite waard.

O ja: de fusiegemeente hebben ze trouwens uiteindelijk zo fantasieloos mogelijk Gulpen-Wittem genoemd…

(e-Spekkoek nr. 35, 23 augustus 2002)

Oog in oog met... de koninginnepage

Eén van de meest dankbare planten in de tuin is de buddleja of vlinderstruik. Deze van oorsprong uit China afkomstige struik doet zijn naam werkelijk eer aan. Zodra hij in bloei staat krijgt de heester onafgebroken bezoek van allerlei soorten vlinders.

Dagpauwoog
Zo laten onder andere koolwitje, atalanta, kleine vos en dagpauwoog zich graag verleiden door de nectar die de zoet geurende bloemen van de buddleja overvloedig bevatten. Marion zal het mij hopelijk vergeven dat ik mij heel even op haar tuinterrein begeef, aangezien ik hier een snoeitip op zijn plaats vindt. De vlinderstruik dient namelijk in het voorjaar sterk teruggezet te worden, tot zo’n halve meter boven de grond. Dat kan vanaf half maart tot en met april. Het moment van snoeien bepaalt ook min of meer wanneer de struik in bloei komt. Als je daarom niet al je vlinderstruiken in één keer snoeit, maar in groepjes met telkens enkele weken tussenpauze, heb je ’s zomers gedurende een aanmerkelijk langere periode bloeiende exemplaren staan. En dus kun je dan ook langer genieten van de vlinders.

Koninginnepage
Vlinders zijn insecten die tijdens hun leven een merkwaardige gedaantewisseling meemaken. Na een tijdje als rups geleefd te hebben verpopt het dier zich, waarna er een vlinder uit te voorschijn komt. Een vlinder die zowel qua uiterlijk als manier van doen in niets meer lijkt op de rups die hij ooit was. De meest bijzondere bezoeker van onze buddleja’s is zonder twijfel de koninginnepage. Deze tot maar liefst acht centimeter grote en prachtig gekleurde vlinder weet ons altijd weer in vervoering te brengen. Uitsluitend op warme dagen (vanaf een graad of 25) en meestal rond het middaguur laat hij zich soms zien. Op vakantie in bijvoorbeeld Frankrijk komen we regelmatig koninginnepages tegen, doch in Nederland is Zuid-Limburg eigenlijk zijn enige vaste woonplaats, hoewel hij - zeker in warmere zomers - ook noordelijker in het land kan worden waargenomen. Rupsen en dus ook vlinders zijn altijd in sterke mate verbonden met bepaalde plantensoorten. Zo moet bijvoorbeeld de dagpauwoog in één adem genoemd worden met de grote brandnetel. Daarop legt de vlinder haar eitjes en niet zonder reden: voor de rupsen is het zo’n beetje de enige voedselplant. Rupsen van de koninginnepage leven met name van schermbloemen zoals engelwortel en peen. Hoe komen vlinders de winter door? Dat hangt af van de soort: soms als (trek)vlinders, andere weer als rupsen of als eitjes. De koninginnepage overwintert echter in verpopte vorm, tussen plantenresten verscholen.

(e-Spekkoek nr. 36, 2 september 2002)

Heksenkring en Berkeboom

Op een grote paddestoel, rood met witte stippen.
Zat kabouter Spillebeen, heen en weer te wippen.
Krak zei toen de paddestoel, met een diepe zucht.
Allebei de beentjes, hoepla in de lucht!

Wie kent niet dit kinderliedje waarin de vliegenzwam wordt bezongen? Maar hoeveel kinderen zouden in de gaten hebben gehad dat Catweazle vliegenzwam in zijn toverdrankjes verwerkte, als hij weer eens Amanita muscaria aan zijn brouwsel toevoegde? Niet voor niets hield hij de pad (!) Touchwood als huisdier. Kortom: paddenstoelen in het algemeen en de vliegenzwam in het bijzonder worden al van oudsher in verband gebracht met kabouters, heksen, tovenarij en dergelijke.

Afgelopen weekend heb ik de vliegenzwam weer voor het eerst dit jaar gezien. Niet echt heel zeldzaam, maar toch altijd weer leuk als je deze prachtige paddestoel tegenkomt. Kijk vooral op plekken bij berken. Ik ben altijd van de Vliegenzwam afgebleven, want ik heb geleerd dat hij zeer giftig is. Onlangs las ik dat je door het eten van bepaalde delen van deze paddestoelen ‘high’ wordt, dus misschien ga ik dat eens uitproberen…

Vliegenzwam
Hoewel je het hele jaar door paddestoelen kunt zien, verschijnen de meeste soorten toch wel in het najaar. Het eigenlijke organisme zit onder de grond. Dat zijn de schimmeldraden oftewel het mycelium. Daaruit groeien de paddestoelen die de sporen verspreiden. Sporen worden wel met zaden van planten vergeleken, maar dat is niet helemaal juist. Ze zijn namelijk niet het gevolg van bevruchte vrouwelijke bloemen zoals bij echte planten.

Paddestoelen hebben geen bladgroen en onttrekken benodigde stoffen aan plantenmateriaal. Veel paddestoelen zijn daarom onlosmakelijk verbonden met bepaalde plantensoorten en voor de vliegenzwam is dat meestal de berk, soms ook de eik of de den. Een opmerkelijk verschijnsel is de heksenkring: tal van paddestoelen die precies in een cirkel staan. Dit komt omdat bij sommige soorten de paddestoelen allemaal aan de rand van het wortelstelsel naar boven komen. Ook dit typische verschijnsel werd vroeger kennelijk aan magische krachten toegeschreven.

Maar kabouter Spillebeen, ging toch door met wippen.
Op de grote paddestoel, rood met witte stippen.
Daar kwam vader Langbaard aan, en die zei toen luid:
“Moet dat stoeltje ook kapot? Spillebeen, schei uit!”

(e-Spekkoek nr. 37, 21 september 2002)

Reactie op… Wandelen met de GPS

The difference between men and boys.
Is the price of their toys.

Met grote interesse heb ik de bijdragen van Rob over het wandelen met de GPS gelezen. Ik herken zonder meer zijn enthousiasme. Ook ik sta iedere keer weer vol verwondering te kijken met welk een akelige precisie dat apparaatje “arriving destination” meld wanneer ik bij thuiskomst de oprit oprij, ook al ben ik duizenden kilometers weggeweest.

Ik kan iedereen aanraden eens een kijkje te nemen op de site van Rob (http://www.go-gps.nl/) want daar geeft hij nog meer heldere uitleg over de werking van het systeem. Rob is ook bezig een verzameling van wandelingen aan te leggen die met behulp van de GPS gemaakt kunnen worden. Zelf heb ik direct zijn Rotte-wandeling gedownload, maar pas na zijn tweede artikel werd mij duidelijk dat je over een programma als OziExplorer moet beschikken om de route naar je GPS over te brengen. Met Sinterklaas in aantocht moet dat dus binnenkort tot mijn mogelijkheden behoren…

Overigens heb ik al eerder een (anno 2011 niet meer beschikbare) site ontdekt, waar je wandelingen en fietstochten van kan downloaden. Met behulp van een aldaar aangegeven gratis programma heb ik vorige winter een route in Zuid-Limburg op mijn GPS weten te zetten. Het enige wat we toen nog moesten doen was gedurende 14 km. heuvel op, heuvel af de pijl op de GPS volgen en toen kwamen we weer bij het vertrekpunt uit. Het werkte echt perfect!

Guernsey
Zelf gebruik ik mijn GPS (nog) niet om tevoren thuis wandelingen voor te bereiden. Wel maak ik soms wat waypoints van markante punten, zodat ik tijdens het wandelen altijd kan zien hoever ik van welk punt ben en in welke richting dat punt ligt. Je kunt dan altijd op een wandelkaart afleiden waar je ongeveer bent. Dat geeft je een veel zekerder gevoel tijdens een tocht. Waar we vroeger nog wel eens omkeerden omdat we het niet meer vertrouwden, lopen we nu vaker door. Sinds de GPS zijn we nooit meer verdwaald.

Als plantenliefhebber kan ik de GPS ook nuttig toepassen bij het vastleggen van de locatie van zeldzame planten. Vroeger zag je ergens een bepaalde plant, maar als je nog eens terug wilde dan kon je hem nergens meer vinden. Nu heb je de exacte locatie op enkele meters nauwkeurig met één druk op de knop vastgelegd. Binnen het Natuurhistorisch Genootschap van Limburg worden op deze manier zelfs vindplaatsen in een database opgeslagen en kunnen ze gemakkelijk tussen belangstellenden worden uitgewisseld.

GPS-kaartje kustwandeling Guernsey
Ook op vakantie laat ik de GPS meestal “mee hobbelen”. Hij registreert dan het kruimelspoor en thuis projecteer ik die dan op kaartjes per gebied met de gereden en gewandelde routes ingetekend. Dat is leuk om bij de foto’s te bewaren. Zie hier bijvoorbeeld de schitterende kustwandeling die we op 3 juni j.l. op het kanaaleiland Guernsey hebben gemaakt.

(e-Spekkoek nr. 38, 5 oktober 2002)

Herfst

Geen jaargetijde is zo mooi om in de natuur te vertoeven als de herfst. Tijdens het wandelen heerlijk genieten van de prachtige herfstkleuren, allerlei soorten bessen en vruchten en de zo karakteristieke herfstgeur. En zolang de nachtvorst nog niet echt heeft toegeslagen ook nog tal van planten in hun nabloei. De natuur maakt zich op voor de rustperiode. Paddestoelen helpen mee het afgevallen plantenmateriaal weer om te vormen tot humus, hetgeen weer als voedsel voor diezelfde planten zal gaan dienen: een altijd voortdurende kringloop. In een eerdere e-Spekkoek had ik het al eens over heksenkringen: paddestoelen in een cirkel, opkomend aan de uiteinden van de ondergrondse schimmeldraden oftewel het mycelium.

Heksenkring
Deze keer een foto van zo’n heksenkring die ik vorige weekend zag. Vaak ontbreekt er wel een stukje van het rondje, maar dit is een welhaast perfect voorbeeld met een diameter van zo’n twee meter.

Franjegentiaan

Soms komen we op onze tochten iets bijzonders tegen. Meestal onverwachts en  eigenlijk maakt dat het juist zo leuk. Zo viel ons oog onlangs op een klein blauw bloemetje. We dachten eerst aan grasklokjes, want die verkeren nog in de nadagen van hun bloei. Neen, het bleken gentianen te zijn. Dit soort bloemen verwacht je meer in berggebieden zoals de Alpen, maar ook in Nederland komen wel degelijk enkele soorten gentianen voor. Thuis gekomen natuurlijk direct de boeken erbij gepakt en het bleek om de uiterst zeldzame franjegentiaan te gaan. Zijn naam dankt hij aan de ietwat gerafelde bloemblaadjes. Ik had ooit gelezen dat dit plantje in dit gebied (bij het Eijserbos) was ontdekt, ik was er ook al eens naar op zoek gegaan, maar had toen niets gevonden. En nu dus stond hij hier zomaar ineens. Een typische najaarsbloeier met Zuid-Limburg helemaal aan de rand van zijn verspreidingsgebied. Met twee bekende vindplaatsen en in totaal niet meer dan circa tien exemplaren echt een unieke vondst!

(e-Spekkoek nr. 39, 19 oktober 2002)

De Zeemeerman en de Plompe Toren

Westenschouwen, het zal je berouwen,
Dat je genomen hebt mijne vrouwe!
Westenschouwen zal vergaan,
Alleen de toren zal blijven staan!
 
Zo sprak volgens de overlevering de zeemeerman met gebalde vuist, toen de vissers van Westenschouwen de in hun netten opgehaalde zeemeermin meenamen aan land. Altijd zal deze legende verbonden blijven met de Plompe Toren, skylinebepalend gelegen aan de zuidkust van het Zeeuwse Schouwen, ten zuiden van Haamstede.

Plompe Toren
Ik zal dit sprookje maar direct ontkrachten: Westenschouwen ligt enkele kilometers meer westelijk, en de toren van dat dorp is meer dan een eeuw geleden afgebroken ten behoeve van de verharding van de weg naar Burgh. Het verhaal van de zeemeermin heeft strikt genomen dus geen enkele relatie met de Plompe Toren.

Natuurmonumenten (http://www.natuurmonumenten.nl/) heeft sinds enkele jaren een klein, vrij toegankelijk informatiecentrum ingericht in de Plompe Toren. Kennelijk vonden zij dit eenzame, pal aan de Oosterschelde gelegen bouwwerk toch dermate tot de verbeelding spreken, dat zij er – eigenlijk ten onrechte dus – toch uitgebreid ingaan op de zeemeerminkwestie.

Waar komt de Plompe Toren wel vandaan, als het dan niet het werk is van die woedende zeemeerman? Daarvoor moeten we terug naar het jaartal 1581; toen werd Koudekerke met uitzondering van de kerktoren door de zee verzwolgen. Ooit lag dit dorpje nog veel meer landinwaarts, maar in de loop van de eeuwen heeft de zuidkant van Schouwen vele vierkante kilometers land prijs moeten geven.

Zeemeerman
Ieder jaar trekken vele tienduizenden toeristen naar Schouwen, maar verreweg de meeste mensen laten de Plompe Toren en omgeving links liggen; zij verkiezen de stranden. Toch is het een eldorado voor natuurliefhebbers, want direct achter de zeedijk liggen namelijk de inlagen. Dit zijn de moerassige zilte gebieden tot aan de voor noodgevallen opgetrokken binnendijken. Met name bij vloed, als de zandbanken in de Oosterschelde onderlopen, krioelt het hier van de vogels zoals kluten en scholeksters. Maar hierover wellicht meer in een volgende e-Spekkoek.

(e-Spekkoek nr. 40, 2 november 2002)