Oog in oog met... de zilvermeeuw

Niet veel ouder dan een jaar of tien zal ik geweest zijn, toen ik deze foto maakte. Nog in zwart-wit, maar dat is in dit geval niet zo erg: de zilvermeeuw is immers een grijs-witte vogel. Het plaatje is geschoten in de meeuwenkolonie in de duinen op het Zeeuwse Schouwen en brengt bij mij tal van herinneringen boven. Toen ik nog in Haamstede woonde – en dan heb ik het over meer dan twintig jaar geleden – was ik namelijk natuurgids bij excursies naar deze kolonie. Ooit heb ik er ook het gezin van onze e-Spekkoekeindredacteur rondgeleid, hopelijk weten ze het nog…

Zilvermeeuw
Half juni is de kolonie op zijn mooist. Er zijn dan nog nesten met eieren, hele kleine jonge meeuwen en ook al wat grotere jongen. En met een beetje geluk kun je dan zelfs een jong uit het ei zien kruipen: een vertederend gezicht. Zodra er mensen het gebied inlopen, vliegen de meeste ouders op, maar destijds was er één bepaalde meeuw die altijd onverschrokken op het nest bleef zitten; duizenden keren zal die zijn gefotografeerd. Toentertijd - in de jaren zeventig van de vorige eeuw - was het overgrote deel van de populatie nog zilvermeeuw en waren er slechts enkele kleine mantelmeeuwen. Deze beide soorten zijn heel makkelijk te onderscheiden: de zilvermeeuw heeft een grijze rug terwijl deze bij de kleine mantelmeeuw zwart is. Overigens is de naam kleine mantelmeeuw verwarrend, want de vogel is allerminst klein, net als de zilvermeeuw heeft hij een spanwijdte van maar liefst anderhalve meter! Tegenwoordig liggen de verhoudingen heel anders, van de circa 10.000 paar vogels is inmiddels zo’n 65% kleine mantelmeeuw; een verschuiving waar ik trouwens geen verklaring voor heb.

Het aantal meeuwen is sinds “mijn tijd” drastisch toegenomen. Het toenmalige beleid om het aantal broedparen enigszins in te perken is kennelijk weer verlaten. De meeuwen zullen daar niet over klagen, maar voor allerlei soorten zangvogels (zoals bijvoorbeeld de in de vorige e-Spekkoek door Gert-Jan beschreven Fitis) is het wel funest. Zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen zijn namelijk echte roofvogels die geen natuurlijke vijanden hebben. Om deze reden werden ze vroeger bestreden, onder meer door het rapen van de eieren. Een meeuw legt doorgaans drie eieren, en daar werden er dan twee van weggenomen. Als je alle drie de eieren pakt, legt de meeuw er meestal weer drie nieuwe voor terug. Maar als er één ei blijft liggen, is het beest zo dom om daar genoegen mee te nemen…

Zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen kunnen vrij oud worden: ruim 20 jaar. Er is op Schouwen zelfs wel eens een geringd exemplaar gevonden, die de leeftijd van maar liefst 31 jaar bleek te hebben bereikt. Jonge meeuwen groeien heel snel: in juli/augustus hebben ze al de afmetingen van hun ouders. Wel hebben ze dan nog een grijs-bruin verenkleed. Het duurt 3 jaar voordat ze geslachtsrijp zijn. Tot die tijd verzamelen ze zich meestal in een apart gebied, door ons ook wel de "vrijgezellenkolonie" genoemd. Op de menukaart van de meeuwen staat voornamelijk vis - de zee ligt op een paar minuten vliegafstand - en overal in de kolonie zie je dan ook graten liggen. ’s Winters zijn er geen meeuwen in de duinen, want dan trekken ze naar steden en vuilnisbelten op zoek naar voedsel.

Nog steeds worden door Staatsbosbeheer excursies naar deze broedkolonie georganiseerd. Zoals gezegd: nu is het de beste tijd, over een paar weken zul je er bijvoorbeeld geen eieren meer aantreffen. Bovendien wordt door de gids nog veel meer interessants verteld over het bos- en duingebied. Inlichting bij de VVV te Haamstede (0111-651513).

(e-Spekkoek nr. 56, 14 juni 2003)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten