Oog in oog met... de koninginnepage

Eén van de meest dankbare planten in de tuin is de buddleja of vlinderstruik. Deze van oorsprong uit China afkomstige struik doet zijn naam werkelijk eer aan. Zodra hij in bloei staat krijgt de heester onafgebroken bezoek van allerlei soorten vlinders.

Dagpauwoog
Zo laten onder andere koolwitje, atalanta, kleine vos en dagpauwoog zich graag verleiden door de nectar die de zoet geurende bloemen van de buddleja overvloedig bevatten. Marion zal het mij hopelijk vergeven dat ik mij heel even op haar tuinterrein begeef, aangezien ik hier een snoeitip op zijn plaats vindt. De vlinderstruik dient namelijk in het voorjaar sterk teruggezet te worden, tot zo’n halve meter boven de grond. Dat kan vanaf half maart tot en met april. Het moment van snoeien bepaalt ook min of meer wanneer de struik in bloei komt. Als je daarom niet al je vlinderstruiken in één keer snoeit, maar in groepjes met telkens enkele weken tussenpauze, heb je ’s zomers gedurende een aanmerkelijk langere periode bloeiende exemplaren staan. En dus kun je dan ook langer genieten van de vlinders.

Koninginnepage
Vlinders zijn insecten die tijdens hun leven een merkwaardige gedaantewisseling meemaken. Na een tijdje als rups geleefd te hebben verpopt het dier zich, waarna er een vlinder uit te voorschijn komt. Een vlinder die zowel qua uiterlijk als manier van doen in niets meer lijkt op de rups die hij ooit was. De meest bijzondere bezoeker van onze buddleja’s is zonder twijfel de koninginnepage. Deze tot maar liefst acht centimeter grote en prachtig gekleurde vlinder weet ons altijd weer in vervoering te brengen. Uitsluitend op warme dagen (vanaf een graad of 25) en meestal rond het middaguur laat hij zich soms zien. Op vakantie in bijvoorbeeld Frankrijk komen we regelmatig koninginnepages tegen, doch in Nederland is Zuid-Limburg eigenlijk zijn enige vaste woonplaats, hoewel hij - zeker in warmere zomers - ook noordelijker in het land kan worden waargenomen. Rupsen en dus ook vlinders zijn altijd in sterke mate verbonden met bepaalde plantensoorten. Zo moet bijvoorbeeld de dagpauwoog in één adem genoemd worden met de grote brandnetel. Daarop legt de vlinder haar eitjes en niet zonder reden: voor de rupsen is het zo’n beetje de enige voedselplant. Rupsen van de koninginnepage leven met name van schermbloemen zoals engelwortel en peen. Hoe komen vlinders de winter door? Dat hangt af van de soort: soms als (trek)vlinders, andere weer als rupsen of als eitjes. De koninginnepage overwintert echter in verpopte vorm, tussen plantenresten verscholen.

(e-Spekkoek nr. 36, 2 september 2002)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten