Andalusië, deel 2 – Clemence K. richting Afrika

”Eerst was ze het bergachtige achterland ingeleid en uiteindelijk bij een uitzichtpunt terechtgekomen. Maar daar was werkelijk niets te beleven, of het moest een grote vogel zijn die de volle aandacht van een clubje mensen met telescopen opeiste. Maar ze kon zich in de verste verte niet voorstellen dat Roderick interesse zou hebben gehad in de Vautour fauve (vale gier, red.), zoals het beest door die geitenwollen sokken werd genoemd.”
Uit: Nieuwsgierigheid werd de kat fataal (7), e-Spekkoek nr. 66.

Vale gier
Aan de bovenstaande passage over Clemence K. moest ik toch even denken toen we, inderdaad gewapend met verrekijkers en telescopen, op een mooi uitzichtspunt aan de Zuidspaanse kust de vale gier bekeken. Geconcentreerd turend naar de lichtbewolkte hemel, speurend naar stipjes die steeds dichterbij kwamen, totdat ze op majestueuze wijze op behoorlijke hoogte over ons hoofd zweefden om vervolgens weer in het niets te verdwijnen. Overigens is deze vogel in Frankrijk (waar het stukje uit de Nieuwsgierige Kat zich lijkt af te spelen) veel schaarser dan in Spanje, waar hij Buitre común genoemd wordt. Het is een indrukwekkende verschijning, deze aaseter met zijn zeer opvallende ‘vingers’ aan het einde van zijn vleugels met een spanwijdte van bijna drie meter. Zelden zul je een vale gier betrappen op het bewegen van de vleugels; eigenlijk zie je ze alleen maar af en toe hun koers iets corrigeren met hun staart. Voor de rest laten ze – net zoals zweefvliegtuigen - de thermiek hun werk doen. ’s Ochtends voor negenen vliegen ze nog niet, want dan is de aarde nog onvoldoende opgewarmd. Zodra er voldoende opwaartse beweging van warme lucht is, kunnen ze zich tot wel 3½ kilometer hoogte laten stijgen, daarbij voordurend speurend naar dode dieren (vooral vee zoals schapen). Bij slecht weer kunnen ze echter niet eens opvliegen, en dat is dan ook de voornaamste reden dat ze wel in het zonnige zuiden voorkomen maar niet bij ons. Gieren vervullen vanouds veel mensen met een zekere afschuw. Het zal er inderdaad niet al te smakelijk uitzien als ze hun kale verenloze kop diep in de kadavers steken, maar een feit is evenwel dat deze opruimers van de natuur naar verhouding erg veel aandacht besteden aan hun eigen hygiëne.

Richtingbordje bij Tarifa

Maar liefst 80 exemplaren turfden we binnen twee uren tijd. Waarom zo’n enorm aanbod aan vale gieren en tal van andere roofvogels (zoals valken, kiekendieven, wouwen, haviken, sperwers en arenden) in dit gebied? We waren dicht bij het meest zuidelijke puntje van het Europese vasteland: Tarifa, tevens de locatie waar de Atlantische Oceaan in de Middellandse Zee overgaat. Bij helder weer heb je zicht op zowel de rots van Gibraltar als het Atlasgebergte in Marokko. En dat laatste verklaart ook de aanwezigheid van de grote hoeveelheid vogels in deze tijd van het jaar (eind september). Want om naar Afrika te kunnen trekken staan de Europese vogels eigenlijk slechts twee mogelijke routes ter beschikking: ofwel via de Bosporus (Turkije) ofwel via de Straat van Gibraltar. Nu zou je wellicht denken dat vooral kleine vogels het van deze flessenhalzen moeten hebben en dat grotere vogels wel een bredere oversteek zouden kunnen maken. Het omgekeerde is echter het geval. Een vale gier weegt namelijk al gauw zo’n tien kilo. Iedere vleugelslag kost de vogel zeer veel energie. Om dat aan te vullen zou hij dan weer moeten eten en dat kan niet boven de zee. Lichte zangvogeltjes daarentegen verbruiken bij het vliegen naar verhouding veel minder calorieën en kunnen daarom makkelijker een breder water oversteken.

Mistral
Het bekijken van de vogeltrek in Andalusië bleek toch heel anders dan ik me tevoren had voorgesteld. Denkend aan Zeeland, waar gedurende het trekseizoen vaak grote groepen vogels (bijvoorbeeld ganzen) neerstrijken en later weer doorvliegen, had ik hier iets soortgelijks verwacht. Wat me wel opviel was de enorme soortenrijkdom aan zang-, water- en roofvogels, maar nooit zag je ze massaal de zee opvliegen richting Afrika. Het was deze dagen echter vrij winderig
– af en toe stak een stevige mistral de kop op – en dan verkiezen met name de kleinere vogelsoorten het om rustiger weer af te wachten. Er bestaat namelijk een behoorlijk risico dat ze op drift raken en boven de Middellandse Zee of de Atlantische Oceaan terechtkomen, en dan zijn ze ten dode opgeschreven.

Bidsprinkhaan
Kunnen sommige vogelaars alleen maar naar boven kijken, zelf krijg ik daar na verloop van tijd een stijve nek van. Daarom heb ik ook genoten van de nog bloeiende planten, van rondfladderende vlinders (o.a. de koninginnepage) en diverse soorten sprinkhanen. Heel bijzonder was de ontdekking van een bidsprinkhaan, zo genoemd omdat hij zijn voorpoten altijd bij elkaar houdt. Van dit 15 centimeter grote beest is bekend dat het vrouwtje al tijdens de paring aanvangt met verorberen van haar partner, te beginnen met zijn kop. En onwetend waar deze kannibalistische agressieveling abusievelijk mijn vingers voor zou kunnen aanzien was ik trouwens best wel opgelucht toen ik klaar was met het maken van deze foto…

Volgende keer: Hetzelfde, maar toch anders…

(e-Spekkoek nr. 84, 27 november 2004)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten