Bufoducten bij d’r Kwakkerpool

Het is een jaarlijks terugkerend ritueel, van eind februari tot begin april. Padden, kikkers en salamanders hebben dan een onweerstaanbare drang om voor de paring terug te keren naar de eigen geboorteplek. Dat is altijd bij water, de rest van het jaar leven ze ook veel op andere plaatsen zoals weilanden en bossen. Maar zodra de temperatuur in het voorjaar begint te stijgen (naar zo’n 7 graden) en het is bovendien lekker miezerig en nat weer, dan komen ze te voorschijn. De kleinere mannetjes laten zich vaak – soms met meerderen tegelijk - vervoeren op de rug van de vrouwtjes: een schitterend schouwspel. Te vaak loopt het avontuur echter dodelijk af onder de wielen van het voorbijrazende verkeer.

Daarom zie je momenteel op tal van plaatsen de door vrijwilligers geplaatste afzettingen langs de weg, meestal van fijnmazig gaas of van plastic. Ze moeten voorkomen dat de beestjes de straat oplopen en worden doodgereden. Om de zoveel meter zijn emmers ingegraven die de padden en andere amfibieën moeten opvangen. Enkele malen per dag worden ze door vrijwilligers naar de andere kant van de weg gebracht. Op deze manier wordt het leven van vele duizenden dieren gespaard!

Ook bij ons in het Limburgse Wijlre zijn er plaatsen met veel van dit soort dieren. Dicht bij elkaar gelegen zijn een kasteel met in het omringende bos meerdere grachten en vijvers, bossen en weilanden met vele drinkpoelen voor het vee, alsmede de visvijvers van de plaatselijke hengelsportvereniging. En dwars daardoorheen loopt een verkeersweg. Enkele tientallen jaren geleden heeft het IVN (Vereniging voor Natuur- en Milieueducatie) een grote poel (d’r Kwakkerpool = de Kikkerpoel) gerealiseerd aan één kant van de weg, in de hoop dat de amfibieën niet meer de straat zouden oversteken. Het tegendeel bleek echter: er kwam daardoor juist een nog veel grotere migratie van paddenpopulaties op gang.

tekening Rim Beckers (http://www.kartoon.nl/)
Jarenlang werden de diertjes ieder voorjaar geholpen met een tijdelijke afzetting en emmers. Maar het aanbod aan vrijwilligers werd steeds minder. Juist bij slecht weer moeten zij immers in actie komen. Daarom bedacht het IVN in 1993 een ingenieus plan: er zou een permanente afzetting van schoeimateriaal komen, met een aantal tunnels (“bufoducten”: de Latijnse naam van de gewone pad luidt Bufo bufo) onder de weg. Het moesten open roosters worden, om licht en water door te kunnen laten, want door een dichte PVC-buis zal een pad nooit lopen. Met een uitgebreide lobby en heel veel correspondentie - ik was secretaris van het IVN in die tijd… - werd ruim 80.000 gulden binnengehaald bij onder meer de gemeente, de provincie, het Anjerfonds, het Wereldnatuurfonds en de stichting Doen. Inmiddels liggen de paddentunnels er nu alweer bijna tien jaar, en functioneren ze nog steeds naar behoren. Jaarlijks is slechts één middagje een beperkte schoonmaakactie nodig. En onder de diverse soorten padden, kikkers en salamanders vallen nog nauwelijks verkeersslachtoffers.

(e-Spekkoek nr. 49, 8 maart 2003)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten